IV organiseren in de keten

Uit ASTRA
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Richten, inrichten en verrichten[bewerken | brontekst bewerken]

Organisaties hebben de I-discipline georganiseerd. Van richtend (CIO-office) tot verrichtend (beheer en ontwikkeling). Ook in de keten dient dit georganiseerd te worden. Niet als aparte entiteit, maar als een gezamenlijk verband van de ketenpartners.

Richten: Congruentie tussen lagen

Voor interoperabiliteit zijn afspraken nodig. Afspraken die beginnen op de overlegtafels waar de juridische en organisatie keuzes en behoeften worden bepaald, die vervolgens in samenhang met de informatievoorzieningstafel worden uitgewerkt. Het inrichten van tafels voor besluitvoorbereiding en beslissen is een voorwaarde om richting te geven aan en prioriteiten te bepalen voor de interoperabiliteit. Zie ook de Handreiking Keten Business Analyse (HKBA)

Inrichten: lusten en lasten verdelen

Dat de lusten (de baten) bij een andere organisatie vallen dan de organisatie die de lasten (inspanning) levert, is een kenmerkend probleem voor samenwerking in ketens en netwerken. De SRK-AR pleit dan ook voor samenwerkingsgerichte financiering. Het moet voor ketenpartners ook financieel aantrekkelijk zijn om mee te werken aan de afspraken. Eventueel door een tijdelijke subsidie om aan te gaan sluiten op de ketenafspraken. Of door een compensatie te geven als de lasten bij een andere ketenpartner vallen dan bij degene die die de lusten heeft.

Inrichten: Samenhang organiseren

Architectuur, informatiemanagement, portfoliomanagement zijn voorwaardelijk om in samenhang te realiseren. Zie Transitiestrategie.

Verrichten: Nutsbedrijven

De strafrechtketen kan zich nog flink verbeteren in het bewaren van kennis en afspraken op ketenniveau. De SRK-AR pleit in haar transitiestrategie dan ook voor ‘nutsbedrijfjes’, onder te brengen bij ketenpartners of dienstverleners. ‘Nutsbedrijfjes’, die projecten, beheer en de ketenpartijen ondersteunen in het komen tot afspraken, die de afstemming organiseren. Tevens verzamelen, ordenen en ontsluiten zij kennis en stellen die beschikbaar voor de ketenpartijen.

Verschil in tempo en mogelijkheden[bewerken | brontekst bewerken]

De leidende principes digitalisering strafrechtketen gaan uit van zelfbinding van de ketenpartners om aan afspraken en standaarden te voldoen. Dat is dus geen ketenverantwoordelijkheid. Tegelijkertijd dienen we in de keten rekening te houden met tempoverschillen. Waarbij sommige partners wel en andere nog niet aan de afspraken kunnen voldoen. Om die verschillen te overbruggen zijn soms tijdelijke (ICT) constructies nodig. Een tijdelijke constructie tussen huidige (status ketenpartner) en gewenste (conform ketenafspraak) situatie is soms nodig. Voor dergelijke tijdelijke constructies ligt de verantwoordelijkheid voor beheer en financiering bij de betreffende ketenpartner. Andere ketenpartners mogen bijspringen in capaciteit of financiën omdat dat de keten als geheel vooruit helpt. Het mag echter geen ketenoplossing worden.

Toezicht op afspraken[bewerken | brontekst bewerken]

Een keten kan niet alleen werken bij de gratie van afspraken. Allereerst dienen deze afspraken voor wie ze nodig heeft duurzaam toegankelijk te zijn en vervolgens dient toegezien te worden op naleving. De praktijk van de afgelopen jaren heeft ons geleerd dat alleen het maken van afspraken niet voldoende is. Afspraken zijn slecht terug te vinden en worden om uiteenlopende redenen niet nagekomen. Het toezien op en handhaven van afspraken is, vriendelijk gezegd, niet sterk ontwikkeld.

De keten zet nu sterk in op digitaliseren. Dit betekent dat de eisen aan betrouwbaarheid, integriteit, vertrouwelijkheid en authenticiteit van informatieobjecten opnieuw vorm worden gegeven.

Het is daarom van belang om het handhaven en naleven van en toezien op afspraken te versterken. Alleen zo kan het vertrouwen in, door digitalisering, veranderde werkwijzen en technieken opnieuw worden opgebouwd. Het is ook noodzakelijk om de doelstelling van interoperabiliteit te realiseren. Ook uit oogpunt van kosten, beschikbare capaciteit en flexibiliteit is de huidige vrijblijvendheid niet langer mogelijk. Dat vraagt transparantie, d.w.z. inzicht geven in de stand van zaken en de moed om elkaar aan te spreken.

Ketenpartners verbinden zich door zelfbinding aan gezamenlijk gemaakte afspraken. Bij zelfbinding past dat toezicht bij voorkeur met behulp van intercollegiale toetsing en peerreviews worden ingericht. Voor sommige processen en voorzieningen zal een externe toetsing of audit nodig zijn, zoals dat voor de digitale handtekening reeds het geval is.

Ketenafspraken m.b.t. de interoperabiliteit op de lagen informatie en applicatie uit het EIF-Raamwerk zijn van toepassing op bilaterale implementaties tussen ketenpartners. Ketenafspraken en -voorzieningen staan niet stil. Door zowel technische of organisatorische vernieuwing als uit de praktijk komen voorstellen om ketenvoorzieningen te verbeteren, te vernieuwen of af te schaffen. Er dient een entiteit te zijn die de realisatie bij voortduring toetst op de gestelde (BIVA) eisen. Omdat dit vaak specifieke expertise vraagt is het aan te bevelen dit te beleggen bij entiteiten die hierin zijn gespecialiseerd

Meerdere ketens[bewerken | brontekst bewerken]

Alle organisaties in de strafrechtketen opereren in meer ketens. Denk aan de zorgketen, de migratieketen, de civiele keten, etc. Het is voor de organisaties complicerend tot ondoenlijk om aan uiteenlopende of conflicterende afspraken en standaarden van verschillende ketens te voldoen. Met het maken van afspraken en standaarden voor de strafrechtketen wordt daarom zoveel mogelijk voldaan aan Europese (o.a. EIF-Raamwerk, E-Codex , Rijks (o.a. NORA, forum Standaardisatie) en JenV afspraken en standaarden. Alleen daar waar het strafrechtketen-specifiek is wordt afgeweken of verbijzonderd.