HKBA Inrichtingsonafhankelijk ketenontwerp (onderwerp A)

Uit ASTRA
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Doelen, resultaten, diensten en dienstafhankelijkheden[bewerken | brontekst bewerken]

Dit onderwerp uit de top-down invalshoek bestaat uit vier stappen. Om de gestelde beleidsdoelen te verwezenlijken worden diensten in het leven geroepen. Bij dit onderwerp beantwoorden we de vraag: wat is de samenhang daarvan en dragen ze gezamenlijk inderdaad bij aan de voorgenomen politieke- en beleidsdoelen? Hierin anticiperen we nog niet op de manier waarop deze diensten worden ingericht met mensen en middelen.

Identificatie en bestaansreden product/dienst (T1)[bewerken | brontekst bewerken]

Resultaat: identificeren van de diensten met hun producten vanuit Wet & Regelgeving. Stel per dienst vast wat deze wil bereiken en reflecteer op de zin, proportionaliteit en subsidiariteit daarvan.

Waarom: de onderkende diensten vormen de rode draad van een HKBA toepassing

Stappenplan

Formuleer (onder vermelding van de verwijzing in de wet):

A. resultaat (output)

  • wat is het product en bijbehorende dienst

B.effect / doel (outcome) en voor wie:

  • wat is het beoogde effect van die dienst bij dienstafnemer?
  • In hoeverre heeft het gaan leveren van deze dienst (eventueel ongewenste) neveneffecten?

C.reflectie op zin, proportionaliteit en subsidiariteit

  • in hoeverre is dit product of deze dienst zinvol? en ook gepast ten opzichte van de bestaansreden?
  • welke andere instrumenten (zoals bijvoorbeeld convenanten, zachte beïnvloeding / nudging) zijn te overwegen om deze effecten te bereiken?

Toelichting

A. onderscheid: is iets dezelfde dienst of een variant?

B. De bestaansreden identificeer je door antwoord te geven op de vraag: wat is het beleidsdoel dat de dienst/product wil bereiken?

De outcome wordt in het algemeen bereikt door een groep van producten en diensten, niet precies via één dienst

De passendheid valt te ontlenen aan de beleidstheorie: ik wil dit doel bereiken, is dit dan de beste manier?Effectanalyse (beleidstheorie)omvat ook een oorzaak-gevolganalyse.

  • proportionaliteit: hoe verhoudt zich de maatregel tot het doel?
  • subsidiariteit: is dit het minst ingrijpende middel om het doel te bereiken

C. met name van belang in wetgevingsproces en uitvoeringstoetsen

  • De in Wet- en Regelgeving genoemde diensten kunnen nieuw zijn of reeds geïmplementeerd in een bepaalde organisatie en met bepaalde technologie. Zo werden voorafgaand aan de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) ook vonnissen en strafbeschikkingen ten uitvoeren gelegd, dus de dienst “uitvoeren strafrechtelijke beslissingen” was niet nieuw, maar werd herbelegd in de organisatie. Let op: soms wordt in wet en regelgeving ook een overgangstermijn genoemd, waarbinnen b.v. meer regimes tegelijk van toepassing zijn.
  • Het identificeren van een dienst of proces in Wet- en Regelgeving is niet altijd straightforward. Zo kunnen er meerdere diensten in één wet genoemd zijn. Om deze diensten te kunnen leveren zullen vrijwel altijd andere diensten nodig zijn; deze decompositie komt aan de orde in de stap “Afhankelijkheden met andere diensten”.
  • Het gaat hier om doelen en resultaten van de staande organisatie (Baseline of Target); dus NIET om doelen en resultaten van een projectorganisatie.

A.Resultaat (output):

  • producttype 1 = gemelde detentie-aanvang (voor bepaalde gevallen)
  • producttype 2 = gemeld detentie-einde (voor bepaalde gevallen)

B.Effect / doel (outcome) + voor wie:

  • justitiabelen beschermen tegen onnodige zorg(premie)kosten (50% vergeet dit)
  • justitiabele loopt niet onverzekerd rond (50% vergeet dit)
  • invulling zorgplicht van een zorgverzekeraar
  • invulling zorgplicht voor JenV
  • administratieve lastenverlichting voor zorgverzekeraar bij terugvordering premie door justitiabelen
  • zorgverzekeraars beschermen tegen onnodige claims
  • JenV/VWS beschermen tegen onnodige/onverwachte claims
  • neveneffecten: gezin op de hoogte van detentie (privacy), gezinspolis valt uiteen (financieel)

C.Reflectie zin/proportionaliteit/subsidiariteit:

  • subsidiariteit: andere mogelijkheid zou kunnen zijn: dataminimalisatie (b.v. door een schorsingsbericht of een verzekerings-overname-bericht)

A.Resultaat (output):

  • producttype = [identiteitsvaststelling] is uitgevoerd

B.Effect / doel (outcome) + voor wie:

  • zorgen dat de juiste personen worden opgespoord, beoordeeld, dan wel bestraft  (maatschappelijke relevantie)
  • bescherming van de onschuldige burger
  • verhoogde zekerheid over de feiten in het opsporingsdossier (toegevoegde waarde voor de dienstafnemer)

C.Reflectie zin/proportionaliteit/subsidiariteit:

  • proportionaliteit: de inbreuk op privacy is als gepast beoordeeld in de context van voldoende zware verdenkingen

‘In-het-leven-geroepen’ bevoegdheden (T2)[bewerken | brontekst bewerken]

Resultaat: bepalen vanuit wet en regelgeving (inclusief Memorie van Toelichting) welke bevoegdheden ‘in leven geroepen’ worden

Waarom: de wet bepaalt èn het minimale èn de begrenzing van wat gedaan moet worden


Stappenplan

A.Vertaal de ‘in leven geroepen’ bevoegdheid naar een dienst en definieer de actorrol die daarvan de dienstleverancier is

B.Waar in de wet wordt de nieuwe bevoegdheid tot stand gebracht of aangepast ? Noteer de locatie in de wet ten behoeve van de traceerbaarheid.

A.Vertaal de ‘in leven geroepen’ bevoegdheid naar een dienst en definieer de actorrol die daarvan de executor is:

  • wet benoemt "melden aanvang detentie“. Dit is een informatiedienst (volgens de DEMO methode, waarschijnlijk een attendering)
  • dienst = melden aanvang detentie
  • actorrol = melder aanvang detentie
  • executie-relatie tussen actorrol en dienst: "melder aanvang detentie" is executor van "melden aanvang detentie"

B.Waar in de wet wordt de nieuwe bevoegdheid tot stand gebracht?

  • grondslag = wijzigingswet Zvw (i.s.n.)
A.Vertaal de ‘in leven geroepen’ bevoegdheid naar een dienst en definieer de actorrol die daarvan de executor is:
  • "stellen de identiteit van de aangehouden verdachte vast”
  • dienst = vaststellen identiteit aangehouden verdachte
  • actorrol = vaststeller identiteit aangehouden verdachte
  • executie-relatie tussen actorrol en dienst: actorrol "vaststeller identiteit aangehouden verdachte" is executor van dienst "vaststellen identiteit aangehouden verdachte"

B.Waar in de wet wordt de nieuwe bevoegdheid tot stand gebracht?

  • grondslag = WvSv art 55c lid 1

Doelgroep (beoogde afnemers / begunstigden) (T4)[bewerken | brontekst bewerken]

Resultaat: benoemen voor (of ten gunste van) welke partij(en) de dienst wordt uitgevoerd, dus: voor wie is het resultaat (output) van het eenmaal uitvoeren van de dienst?

Waarom: afnemers bepalen mede de gewenste vereisten van de dienst (zie onderwerp C: eisen aan diensten)

Stappenplan

A. Bepaal, indien van toepassing, aan de hand van de wet:

  • welke actorrollen zijn de afnemers van de dienst (initiator)?
  • wie zijn de geadresseerden / wie heeft profijt van de dienst (begunstigde(n))?

B.Waar in de wet wordt dienstafnemer(s) of begunstigde(n) benoemd?

  • Noteer de locatie in de wet ten behoeve van traceerbaarheid.

Toelichting

Het (NORA-)begrip 'afnemer' kan in dit geval in twee specialisaties voorkomen: initiator en begunstigde (of benadeelde). Dit kan dezelfde partij zijn, maar ook twee verschillende partijen. Het positieve of negatieve resultaat van het uitvoeren van een dienst komt immers niet altijd terecht bij degene die de dienst geinitieerd heeft. Voorbeeld:

  • DJI levert de dienst 'detentie ten uitvoer leggen’; maar niet t.b.v. AICE, al stuurt AICE wel een LttU als initiatie; AICE is dus wel initiator (namens Onze Minister), maar geen "begunstigde”
  • Chocoladeletter-voorbeeld: als de Raad voor de Kinderbescherming voor Sinterklaas bij al haar medewerkers een chocoladeletter laat bezorgen, wie is dan de "eindgebruiker"? De RvdK-organisatie (als opdrachtgever om 2.000 chocoladeletters thuis te bezorgen), of de RvdK-medewerker (als ontvanger van de chocoladeletter)?

A.Bepaal aan de hand van de wet:

  • Welke actorrol(len) is/zijn dienstafnemer (initiator)?
    • De initiator van deze dienst is een monitoring-bedrijfsdienst (binnen de organisatie van "Onze Ministers"). Deze dienst staat niet in de wet benoemd, we hebben de noodzaak hiervoor zelf geconcludeerd. De grondslag is hier intern beleid.
    • Dit leidt tot (zoiets als):
      • actorrol = monitor detentiegebeurtenissen; deze is initiator van dienst "melden aanvang detentie”
      • dienst = monitoring detentiegebeurtenissen
      • executie-relatie tussen actorrol en dienst(soort): "monitor detentiegebeurtenissen" is executor van "monitoring detentiegebeurtenissen"
      • grondslag = intern beleid
  • wie is/zijn de geadresseerde(n) / wie heeft profijt van de dienst (begunstigde(n))?
    • begunstigde = zorgverzekeraar (via Vecoso)
    • mogelijk andere “begunstigde” is de justitiabele zelf en/of zijn partner, i.v.m. gezinszorgpolis (staat nu niet in de wet!)
    • NB: Indirect is de justitiabele sowieso “begunstigde”, maar dan voor de bedrijfsdienst "opschorten zorgverzekering" en de informatiedienst "melden opschorting zorgverzekering". Deze analyse valt echter buiten de JenV-scope.

B.Waar in de wet wordt dienstafnemer of begunstigde benoemd?

  • art 24 Zvw, 4e / 5e lid (i.s.n.)

A.Bepaal aan de hand van de wet:

  • Welke actorrol(len) is/zijn dienstafnemer (initiator)?
    • dienstafnemer = "ID-klanten“
      • deze geaggregeerde actorrol omvat actorrollen zoals opspoorder en vervolger, die op hun beurt toegekend zijn aan partijen/functionaristypen zoals “onderzoeksleider” of “ambtenaar cf. art 141, 142"
  • wie is/zijn de geadresseerde(n) / wie heeft profijt van de dienst (begunstigde(n))?
    • begunstigde = "eerlijke burger" dan wel "niet-betrokken burger"

B.Waar in de wet wordt dienstafnemer of begunstigde benoemd?

  • De wet vermeldt dit niet. Na te gaan: wie is dan bevoegd om het verzoek tot identiteitsvaststelling te doen, anders dan de 'ambtenaar cf. art. 141, 142 zelf'.

Afhankelijkheden met andere diensten (T7)[bewerken | brontekst bewerken]

Resultaat: analyseren welke afhankelijkheden er bestaan met andere diensten, zowel oorspronkelijke als informatiediensten. Denk hierbij ook aan governance-diensten, bv diensten die “iets” beheren.

Waarom: dit is onontbeerlijk om end-to-end in de keten succesvol te kunnen opereren

Resultaten omvatten:

  • actorrol initieert (oorspronkelijke) dienst
  • actorrol neemt kennis van* (oorspronkelijk) dienstresultaat
  • dit is een aanknopingspunt om informatiediensten te gaan definiëren
  • optioneel: dienststap triggert / wacht op dienststap

Toelichting

  • Voor een nieuw onderkende dienst moeten vervolgens de onderwerpen A, B en C(iteratief) worden uitgevoerd. Zo is het specificeren van de informatie-inhoud van een afhankelijke informatiedienst weer uitvoering van een onderwerp C (eigen aan diensten ophalen).
  • De afhankelijkheden tussen dienststappen zijn meestal te gedetailleerd, maar kunnen soms ook op ketenniveau spelen.
  • Het op deze wijze ontrafelen van afhankelijkheden tussen diensten en bijbehorende bevoegdheden wordt ook wel aangeduid als constructionele decompositie.
  • Soms staan afhankelijke diensten al in de wet genoemd, en dan zijn ze al de eerste stap geïdentificeerd. Zo niet, dan kunnen deze verder worden ingevuld in latere elementen (binnen de beleidsvrijheid).
  • Het gaat hier uitdrukkelijk om operationele (RUN) afhankelijkheden, geen transformationele (CHANGE); dus het detecteren van projectafhankelijkheden is hier niet aan de orde.
  • Het detecteren van dit soort afhankelijkheden vereist kennis van / input vanuit de ketenorganisaties (slim gebruikmakend van bronnen, zoals een businessarchitectuur, dienstoverzichten of ketenwerkprocessen). Dit kan ertoe leiden dat ontdekt wordt dat je afhankelijk bent van een dienst die nog niet of nog niet in die kwaliteit bestaat.
  • Bij het “Kennisnemen van” wordt de ontdekte informatiebehoefte (uit element 5E) verbonden met (oorspronkelijke) dienstresultaten – via informatielinks.
    • Informatiediensten worden gebruikt om informatielinks te realiseren.
    • NB1 Eén informatiedienst kan delen of combinaties van informatielinks realiseren.
    • NB2 Soms is de informatiedienst al expliciet genoemd in de wet. Ook dan is het van belang aan te geven bij welke oorspronkelijke dienst deze informatie ontstaat.
    • NB3 Voor zover een informatiedienst niet in de wet is genoemd, is er kennelijk beleidsvrijheid hoe die in te vullen ⇒ verder ontwerp vanaf element 8.
  • informatiedienst = Dienststap [benadert] (P- en C-) Feiten

De dienst "melden aanvang detentie" is afhankelijk van gegevens over insluiting* van justitiabelen. Deze gegevens komen tot stand na uitvoering van een oorspronkelijke dienst bij DJI “insluiten justitiabele” en de bijbehorende documentele dienst “registreren insluiting justitiabele”. Deze registratie kan beschouwd worden als de oorsprong voor de gegevens die van belang zijn voor NL-detentiemeldingen.

⇒ direct afhankelijk van informatiedienst = “leveren brondata inzake insluitingen”

  • Vraag 1: Nog te onderzoeken welke vergelijkbare informatiedienst beschikbaar is voor buitenlandse detenties van Nederlanders en de rol die DJI  daarin speelt
  • Vraag 2: De wet spreekt over “onverwijld” doorgeven. Past de nu gehanteerde QoS van de dienst “registreren insluiting justitiabele” bij de “onverwijld”-eis van de nieuwe dienst? Is het voldoende als een insluiting op vrijdagmiddag na het weekend wordt geregistreerd?

Iteratief toepassen van elementen T.2 t/m T.7 voor de afhankelijke diensten leidt tot:

  • DJI is verantwoordelijk voor de dienstsoorten "insluiten justitiabele" en "registreren insluiting justitiabele“. Dit is cf. Penitentiaire Beginselenwet, die de te registreren gegevens opsomt;
  • Van de dienstsoort "leveren brondata inzake insluitingen (informationeel)" noemt de wet niet de bijbehorende bevoegdheden, laat staan hoe deze geattribueerd zijn. Dat moet worden bepaald in beleid.

Aandacht voor Governance diensten:

  • Bovenstaande kan ook leiden tot onderkennen van de dienst "beheren zorgverzekeringsmeldingen", waarvoor dan de elementen T.2 t/m T.7 iteratief worden uitgevoerd (met vragen zoals wie is daarvan de initiator / opdrachtgever en wie is de executor / opdrachtnemer).
    • beleidsvtw = DGSenB/afdeling boetes en detentie ?
    • uitvoeringsverantwoordelijke = ?

art 55c lid 3 WSv meldt dat (h)OvJ toestemming voor ID-vaststelling moet geven voor niet-VH-waardige strafbare feiten waarbij over de identiteit twijfel bestaat ⇒  actorrol "vaststeller identiteit aangehouden verdachte" is afhankelijk van dienst "machtiging voor afnemen vingerafdrukken voor niet-VH-waardig feit

  • voor VH-waardige feiten (cf. art 67 lid 1 WSv) is geen aparte machtiging nodig
  • consequentie hiervan: ga terug naar element 2, en analyseer onder meer: aan wie is de dienst(soort) "machtiging voor afnemen vingerafdrukken voor niet-VH-waardig feit" toegekend (b.v. attributie aan OvJ? of in element 6, mandaat aan hOvJ?)

actorrol "vaststeller identiteit aangehouden verdachte" is afhankelijk van dienst(soort) ”toetsen ingewonnen ID-document", die weer een grondslag heeft in de Wid, etc.

Zo ook: actorrol "vaststeller identiteit aangehouden verdachte" is afhankelijk van dienst(soort) "inwinnen biometrie" ⇒ in T.5 verschijnt daarvoor dan weer kwaliteitsen (b.v. 10 vingerafdrukken plat digitaal, met inkt, ...) en uitvoeringseisen aan proces

Voor de dienstverleningen rond identiteitsvaststelling is o.a. BVID nodig. Dit kan nu al leiden tot het onderkennen van de governance dienst(soort) "beheren BVID", waarvoor vervolgens dan weer de elementen T.2 t/m T.7 worden uitgevoerd.

Klik voor de uitwerking van dienst afhankelijkheden en het procesmodel afhankelijkheden op de link hierboven.