Informatiemodel

Uit ASTRA
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Doel[bewerken | brontekst bewerken]

Creëren gemeenschappelijk taalgebruik tussen architecten onderling en met vakgenoten. In de vorm van een metamodel: een model met een verzameling van modelleerconstructies voor het maken van informatiemodellen ten behoeve van interoperabiliteit in de strafrechtketen. Het is dus niet een informatiemodel van de SRK zelf.

Toegevoegde waarde[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Het informatiemodel KDA helpt om informatiemodellen voor de SRK te structureren en daarop gebaseerde informatie-uitwisseling tussen ketenpartijen te creëren
  2. Het informatiemodel KDA helpt om de verschillende rollen en verantwoordelijkheden voor het verwerken en delen van informatie tussen ketenpartijen helder te krijgen
    1. Voor de (correcte) inhoud van de informatie
    2. Voor het registreren van de informatie
    3. Voor het (uit andere informatie) samenstellen van informatie
    4. Voor het beschikbaarstellen van de informatie
    5. Voor het gebruiken van de informatie
  3. Het informatiemodel KDA helpt om helder te krijgen welke afspraken over welk type informatie gemaakt moet worden
    1. Wie mag welk type informatie afnemen?
    2. Wat zijn de eisen aan / voorwaarden waaronder informatie afgenomen worden?
    3. Waar kan informatie afgenomen worden?
  4. Het informatiemodel KDA helpt om te benoemen welke Ketencommunicatievoorzieningen welk type informatie verwerken

Rationale[bewerken | brontekst bewerken]

Bewering Rationale Concept
Van ‘document’-uitwisseling naar ‘informatie’-uitwisseling Ander woord voor ‘document’ nodig. Te veel geassocieerd met papier. Iets wat uitgewisseld wordt, kan van alles zijn: e-mail, woord, film, ... Informatieobject
Onderscheid tussen definitie en concrete verschijning In gesprekken met vakgenoten moet duidelijk zijn of het over het informatieobjecttype of over het concrete informatieobject gaat Informatieobjecttype
Onderscheiden van verschijningsvormen van informatieobjecten Informatieobjecten kunnen qua inhoud hetzelfde zijn. Hetzelfde informatieobject kan echter in verschillende verschijningsvormen gecreëerd worden (door transformatie naar een ander formaat, of kopiëren in hetzelfde formaat). Die verschillende representaties van hetzelfde informatieobject willen we kunnen blijven volgen. We willen ook de representatietypes onderscheiden en voorzien van een definitie. Informatieobject-representatie Informatieobjecttype-representatietype
Ontkoppeling tussen informatieobjecten bij de voordeur en informatieobjecten in de wereld achter de voordeur Ontkoppeling van verwerken van informatieobjecten achter de voordeur van een ketenpartij en het op de drempel van de voordeur beschikbaar stellen van informatieobjecten voor gebruik door andere ketenpartijen is nodig. Daarvoor is (iig conceptueel, soms logisch en/of fysiek) onderscheid tussen informatieobjecten achter de voordeur en informatieobjecten op de drempel van de voordeur nodig. Informatieobjecten achter de voordeur noemen we oorsprongobject; op de drempel van de voordeur noemen we ze bronobject. Achter de voordeur: Oorsprongobject van het type Oorsprongobjecttype


Op de drempel: Bronobject van het type Bronobjecttype

Onderscheid naar beschikbaar stellen (verstrekken) en afnemen (ontvangen) van informatieobjecten Ketenpartijen spelen verschillende rollen bij uitwisseling van informatieobjecten. Bronhouders stellen bronobjecten op de drempel van de voordeur ter beschikking voor de keten. Van elk bronobject moet duidelijk zijn wat de afspraken zijn over het beschikbaar stellen ervan. Die afspraken worden vastgelegd in GLO’s.

Die bronobjecten zijn de bouwstenen waarmee een ketenpartij in de rol van informatieleverancier een informatieproduct samenstelt en aan ketenpartijen in de rol van informatieafnemer levert. Ook over de afname van informatieproducten moeten afspraken gemaakt worden tussen bronhouders, informatieleveranciers en informatieafnemers en vastgelegd worden in afnemersovereenkomsten. Een informatieproduct kan inhoudelijk samenvallen met een bronobject of opgebouwd zijn uit een combinatie van bronobjecten.

Vanuit perspectief informatieleverancier: Te leveren informatieproduct van het type informatieproducttype

Vanuit perspectief informatieafnemer: Te ontvangen informatieproduct van het type informatieproducttype

Vanuit perspectief bronhouder: Bronobject opgenomen in informatieproduct van het type informatieproducttype

Verwerking van informatie[bewerken | brontekst bewerken]

Om gegevens over objecten (personen, dingen of concepten in de werkelijkheid zoals justitiabele Piet en incident “caféruzie bij Lowietje”, “Vonnis 123”) samenhangend beschikbaar te hebben, moet informatie daarover worden verwerkt via (een aan elkaar gerelateerde set van) informatieobjecten. Verwerking van informatie over die objecten (in de werkelijkheid) zal leiden tot een veelvoud van informatieobjecten op verschillende plaatsen bij verschillende ketenpartijen. Elk van die informatieobjecten bevat gegevens over het te volgen object. Zo zal de naam of het verblijfadres van die ene justitiabele in verschillende informatieobjecten opgenomen zijn. Het kunnen volgen van een object, zoals een persoon of zaak, in de keten uit zich dus door het kunnen volgen van informatieobjecten waarin informatie te vinden is over dat object. Daarvoor is een aantal dingen nodig: objecten moeten worden geïdentificeerd, informatieobjecten met gegevens over die objecten moeten aan elkaar kunnen worden gerelateerd en vanuit verschillende perspectieven bevraagd kunnen worden. Dit sluit aan op de concepten van semantisch web en Linked Data.

Informatieobject[bewerken | brontekst bewerken]

Ten behoeve van samenwerking binnen de SRK moet informatie worden vastgelegd, uitgewisseld en geraadpleegd; hierna aangeduid als gegevensverwerking. Daarbij moet de betekenis en inhoud van die gegevensverwerking duidelijk zijn. Gegevensverwerking gebeurt in termen van betekenisvolle gehelen van gegevens, ieder aangeduid als informatieobject. Een informatieobject is een verzameling van gegevens dat als eenheid wordt behandeld. Ieder informatieobject kent een eigen identiteit. Een "eigen identiteit" betekent dat een informatieobject een identificatiekenmerk (nummer of attribuutset) heeft waardoor het te onderscheiden is van andere informatieobjecten. Hiermee kan een gebruiker eenduidig verwijzen naar het informatieobject en kunnen relaties tussen informatieobjecten worden gelegd, waardoor traceerbaarheid mogelijk wordt.

Wat die betekenisvolle eenheid is, is afhankelijk van het doel waarvoor het informatieobject wordt gecreeerd of verwerkt. Als voorbeeld kan dienen de set gegevens die samen de vastgelegde verklaring van een aangever vormen. Voor ieder informatieobject moeten daarom afspraken gemaakt over:

  • het doel waarvoor het informatieobject wordt verwerkt;
  • de gegevens waaruit het informatieobject bestaat;
  • wat de betekenis is van die verzameling gegevens en van de gegevenselementen die er deel van uitmaken.

Merk op dat een informatieobject een gedachteconstructie is. Een informatieobject betreft de betekenisvolle informatie-inhoud, maar heeft nog geen vorm. Inhoud zonder vorm kan in de werkelijkheid niet voorkomen.

Informatieobjectrepresentatie[bewerken | brontekst bewerken]

Als we spreken over een informatieobject, dan spreken we alleen over de informatie-inhoud. Die informatie-inhoud, en dus het informatieobject, heeft betekenis en bestaat ongeacht de vorm waarin die informatie-inhoud wordt uitgedrukt. Een informatieobject kan echter alleen verwerkt worden als het informatieobject uitgedrukt is in een bepaalde vorm die waargenomen en begrepen kan worden door mensen of machines. De vorm met inhoud waarin een informatieobject wordt uitgedrukt wordt aangeduid met informatieobjectrepresentatie.

Iedere representatie van een informatieobject kent ook een eigen identiteit. Daardoor kan ook naar iedere informatieobjectrepresentatie eenduidig worden verwezen door gebruik van het identificatiekenmerk ervan. Van iedere informatieobjectrepresentatie moet natuurlijk ook duidelijk zijn van welk (uniek aanwijsbaar) informatieobject deze een uitdrukking is.

Informatieobjecttype[bewerken | brontekst bewerken]

Natuurlijk worden er niet voor ieder individueel informatieobject afspraken gemaakt, maar wordt dit voor de klasse van informatieobjecten met overeenkomende eigenschappen gedaan. Zo’n klasse van informatieobjecten wordt aangeduid met informatieobjecttype.

Een informatieobjecttype definieert de semantiek (inclusief syntax) voor elk informatieobject van dat type, inclusief de gegevenselementen die dat informatieobject bevat. Andersom noemen we een informatieobject van informatieobjecttype X een instantie (EN: instance; in NL soms ook vóórkomen) van informatieobjecttype X. Zo is Informatieobject "Jan Pietersen" een instantie van het informatieobjecttype "(natuurlijk) persoon". In ons voorbeeld van (het informatieobject:) “de door beambte Janssen op 1 september 2021 vastgelegde verklaring van een aangever” kan er een informatieobjecttype zijn gedefinieerd met de naam “Procesverbaal Aangifte” die beschrijft welke gegevens in een aangifte opgenomen kunnen worden.

Het informatieobjecttype kan ook de receptuur (via afleidingsregels) omvatten aan de hand waarvan elementen van een informatieobject van dat type geconstrueerd worden.

Representatietype[bewerken | brontekst bewerken]

De vormen waarin een informatieobject wordt uitgedrukt, kunnen veelal niet vrijelijk worden gekozen. Om doelmatig en efficiënt te kunnen samenwerken in de SRK, worden standaarden bepaald voor de vormen waarin informatieobjecten verwerkt mogen worden. Zo’n vorm-standaard noemen we een representatietype. Van ieder informatieobjecttype moet vervolgens worden bepaald welke van de standaard representatietypen[1] zinvol en toegestaan zijn om een informatieobject van dat type in uit te drukken. Bij de beschrijving van een informatieobjecttype hoort dan ook aangegeven te worden wat de toegestane representatietypen voor dat informatieobjecttype zijn. Dat duiden we aan met de term informatieobjecttype-representatietype. In ons voorbeeld is dat “Procesverbaal Aangifte als een pdf in een specifieke opmaak, zoals voorgeschreven door het bijbehorende representatietype”.

Exemplaar[bewerken | brontekst bewerken]

Tenslotte kan het zijn dat van dezelfde informatieobjectrepresentatie twee precies dezelfde exemplaren bestaan. Zo kunnen van pdf 9 van PV aangifte Janssen op 1 september 2021, aangeduid met PVA-123/pdf-9, twee exemplaren bestaan, namelijk PVA-123/pdf-9/ex-1[2] in de systemen van de politie, en PVA-123/pdf-9/ex-2 bij het OM, die verder op geen enkele wijze onderscheidbaar zijn, noch in inhoud, noch in representatie, noch in enig ander kenmerk (b.v. digitaal waarmerk) – en dat van elkaar kunnen onderscheiden van die exemplaren is op ketenniveau ook helemaal niet relevant. Desgewenst kunnen we zeggen (als we bij ketenpartners binnenshuis zouden kunnen kijken): PVA-123/pdf-9/ex-2 bevindt-zich-op-locatie OM

Kenmerkend voor een exemplaar is dat die fysiek is, en in tijd en ruimte uniek; één exemplaar kan (in ieder geval volgens klassieke mechanica) op hetzelfde moment maar op één plaats zijn. Daarnaast kunnen aan één exemplaar bepaalde waarborgen verbonden zijn, zoals een natte handtekening (op een papieren exemplaar) of een digitaal waarmerk (van een pdf) of een daarover vastgelegde hash-waarde (van een record in een database).

Traceerbaarheid van objecten[bewerken | brontekst bewerken]

Als partijen in de strafrechtketen informatie uitwisselen, dan ontstaan daarbij exemplaren van dezelfde informatieobjectrepresentatie bij verschillende partijen. Om goed af te kunnen spreken wie nu welke informatieobjecten aan wie beschikbaar stelt beschrijven we die als informatiediensten. Net zoals voor ieder ander soort dienst geldt ook hier dat het leveren ervan geschiedt op basis van afspraken tussen leverancier en afnemer(s), uitgedrukt in onder meer een dienstovereenkomst en leverings- en aansluitvoorwaarden. In het bijzonder geldt dat de informatieobjecten worden geleverd voor een afgesproken doel (doelbinding) en op basis van een grondslag.

Bij iedere informatie-uitwisseling conform de Interactiepatronen is sprake van een informatiedienst. Zo is het leveren van een attendering een informatiedienst, evenals het leveren van een informatieproduct bij vraaggestuurde informatiedeling. Maar ook ook het verzoek om een bedrijfsdienst volgens het afsprakenpatroon heeft een informatie-inhoud, en het zenden van dat verzoek is ook een informatiedienst.

Aangezien informatieobjecten alleen kunnen bestaan in een specifieke representatie zal de afspraak over die informatiedienst dus ook iets zeggen over in welke representatie dat informatieobject dan beschikbaar komt.

Op deze wijze ontstaan meerdere exemplaren van informatieobjecten in soms verschillende representatievormen bij diverse partners.

In ons voorbeeld kan bijvoorbeeld de politie toezeggen aan het openbaar ministerie dat zij van Procesverbalen Aangifte die nodig zijn in de vervolgingsfase een exemplaar kunnen verkrijgen in PDF/A-formaat of in een specifieke op XML gebaseerde representatievorm.

Conform het mantra van de KDA willen we ‘[…] gegevens over personen, zaken, beslissingen en bewijsmiddelen uitwisselen […] zodanig dat gegevens samenhangend beschikbaar zijn vanuit de verschillende perspectieven […]’.

Een eerste vereiste daarbij is dat van de verschillende exemplaren van representaties van informatieobjecten die in de keten bestaan duidelijk is of het nog steeds hetzelfde informatieobject betreft. Dit is nodig omdat met name in het strafrecht de integriteit en authenticiteit van het informatieobject voldoende aantoonbaar moet zijn om de informatie-inhoud te kunnen gebruiken binnen de juridische context van het strafrecht.

Hiervoor is een basisafspraak nodig dat exemplaren van informatieobjecten niet gewijzigd worden na initiële vastlegging van het eerste exemplaar. Ieder exemplaar dat daarna ontstaat moet aantoonbaar ‘gelijk’ zijn aan het initiële exemplaar. Het ‘gelijk’ zijn van twee exemplaren betreft het vooraleerst de informatie-inhoud, dus het informatieobject zelf. In sommige juridische situaties speelt echter ook de representatievorm een rol en moet ook die ‘gelijk’ zijn.

Een exemplaar van een representatie van een informatieobject kent dus altijd drie identiteiten. De eerste identiteit betreft de informatie-inhoud, het informatieobject. De tweede identiteit betreft het informatieobject in een specifieke representatievorm. De derde identiteit betreft die van het exemplaar van een informatieobjectrepresentatie. In ons voorbeeld is de informatie-inhoud geïdentificeerd door een administratief afgegeven uniek nummer van de aangifte (bijvoorbeeld BVH-nr) of door een combinatie van identificerende gegevens (bijvoorbeeld de verantwoordelijke opsporingsambtenaar en de datum, tijd en locatie van ondertekening). De tweede identiteit is een uitbreiding van de eerste, aangevuld met de unieke representatie. De derde identiteit vult de eerste twee aan met die van het unieke exemplaar.

Informatieobjecten zijn vaak samengesteld uit andere informatieobjecten, ieder met een eigen identiteit. In ons voorbeeld zou dat de gegevens van de aangever kunnen zijn. Door deze apart van een identiteit te voorzien ontstaat de mogelijkheid om gegevens aan elkaar te relateren. Bijvoorbeeld om te weten of de aangever nog andere aangiftes gedaan heeft.

Relateren van objecten[bewerken | brontekst bewerken]

Objecten hebben onderlinge relaties, en dat wordt weerspiegeld in de relatie tussen de bijbehorende informatieobjecten. Zo is justitiabele Piet verdachte-in zaak A, en veroordeelde-in zaak B. En natuurlijk persoon Fatima is getuige-in zaak A, en slachtoffer-in zaak B. Die relaties kunnen worden uitgedrukt als relaties tussen informatieobjecttypen, zoals “JUSTITIABELE is-verdachte-in ZAAK”.

Traceerbaarheid van exemplaren[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals gezegd is het van wezenlijk belang dat, als partners exemplaren van informatieobjecten uitwisselen, er zekerheid gekregen kan worden in hoeverre dat informatieobject nog steeds “hetzelfde” is. In veel gevallen bepaalt dat de juridische geldigheid van een bepaald exemplaar van een informatieobject-representatie. Dit vereist dat partners afspraken maken over onder welke voorwaarden de juridische geldigheid in stand blijft als een nieuw exemplaar wordt ontvangen van een informatiedienst.

Hierbij helpt het om in de afspraken tussen partners expliciet te zijn over de vier varianten volgens welke een nieuw (exemplaar van een) informatieobject kan worden gemaakt.

Vier varianten waarop een (exemplaar van een) informatieobject kan worden gemaakt
variant --> levert informatieobject representatie exemplaar
kopiëren zelfde zelfde ander
herrepresenteren zelfde ander ander
extraheren ander, gedeeltelijk zelfde juridisch effect ander ander
bekrachtigen ander, maar 100% zelfde juridisch effect ander ander

Variant 1 - kopiëren[bewerken | brontekst bewerken]

Samengevat: met kopiëren bedoelen we dat het verkregen informatieobject exact dezelfde informatie-inhoud en exact dezelfde representatie heeft als het informatieobject waarvan het afgeleid is; het is alleen een ander exemplaar. De juridische geldigheid is dus eveneens exact gelijk.

Kopiëren neemt dus als input een zeker exemplaar van een informatieobjectrepresentatie (dus met een zekere inhoud, in een zekere vorm en met bepaalde waarborgen) en levert als output een nieuw exemplaar met dezelfde informatie-inhoud in dezelfde informatieobjectrepresentatie, inclusief alle waarborgen (integriteit, authenticiteit, zelfde ID van inhoud en ID van representatie; ander ID van exemplaar). PVA-123/pdf-9/ex-2 bevindt-zich-op-locatie OM

Voorbeeld: stel kopiëren neemt als input het digitaal gewaarmerkte exemplaar 1 van pdf 9 van Proces Verbaal Aangifte 123, aangeduid met PVA-123/pdf-9/ex-1 en produceert als output het (eveneens digitaal gewaarmerkte) exemplaar PVA-123/pdf-9/ex-2. Desgewenst kunnen de digitale waarmerken van deze twee exemplaren worden vergeleken, zodat zekerheid wordt verkregen over hun onderlinge “gelijkheid”.

Het resultaat van kopiëren noemen we een kopie. Een “kopie” is per definitie "juridisch equivalent" met het "origineel" – even los van het feit dat de bruikbaarheid van die begrippen in de digitale wereld laag is. Desgewenst kunnen we beweringen doen, en ter wille van traceerbaarheid vastleggen, zoals PVA-123/pdf-9/ex-2 is-kopie-van PVA-123/pdf-9/ex-1 en PVA-123/pdf-9/ex-2 is-juridisch-equivalent-aan PVA-123/pdf-9/ex-1.

Variant 2 - herrepresenteren[bewerken | brontekst bewerken]

Bij herrepresenteren ontstaat een nieuwe representatie van hetzelfde informatieobject. De informatie-inhoud blijft dus exact hetzelfde, wel ontstaat een nieuwe representatie-ID (en natuurlijk ook een exemplaar-ID).

Voorbeelden hiervan zijn:

  • papier naar pdf of andersom;
  • pdf 1.7 naar pdf/A;
  • multimedia-conversies, zoals het omzetten van wav naar mp3 of van wmv naar mp4;
  • xml naar json of andersom;
  • xml naar pdf;
  • transcriptie van audio.

Zeker bij de huidige stand van de techniek rijst de vraag in hoeverre bij de aangegeven voorbeelden de informatie-inhoud echt 100% hetzelfde blijft (immers, dan mag het geen herrepresentatie heten). Bij het antwoord kijken we naar 2 aspecten: relevantie en correctheid. Dit zal ook de juridische geldigheid / equivalentie van de nieuw gecreëerde representatie bepalen.

Zo is redelijk duidelijk dat bij een omzetting tussen specifieke technische versies van pdf (zoals 1.7 naar pdf/A) de relevante inhoud geheel hetzelfde is en we een hoog vertrouwen hebben in de technische correctheid van deze omzetting. Zo ook voor diverse multimediaconversies en gestructureerde berichten.

Bij automatische transcriptie van een audiobestand vallen bijvoorbeeld de toonhoogte en spreekpauzes van de rechter weg – en dat is verlies aan informatie-inhoud. Tegelijk wordt diens uitgesproken tekst niet geïnterpreteerd, dus beschouwen we de relevante informatie-inhoud als dezelfde. Op het aspect van correctheid zal getoetst moeten worden in hoeverre deze automatische transcriptie-technologie al voldoende foutloos werkt.

Variant 3 - extraheren[bewerken | brontekst bewerken]

Bij extraheren ontstaat een nieuw informatieobject (met een eigen ID) door filtering van het oorspronkelijke informatieobject – bepaalde gegevens worden weggelaten, bijvoorbeeld uit oogpunt van privacy, “need-to-know”, dataminimalisatie, of gewoon efficiency. Enkele hiervan zijn: - van een proces-verbaal van aangifte wordt een geanonimiseerd extract aan de advocaat van de verdachte verstrekt; deze kan “juridisch equivalent” worden verklaard; - van een bewakingsfilmpje van een winkelcentrum van 6 uur zijn de 2 minuten geselecteerd vanaf welke voor het eerst de verdachte in beeld kwam; - aan AICE wordt een vonnis-extract verstrekt dat voldoende is om alle sanctiecomponenten te bepalen.

Sommige extracten kunnen "juridisch equivalent" (voor een bepaald doel) worden verklaard. Bijvoorbeeld dat de geanonimiseerde versie van het proces-verbaal van aangifte mogelijk voldoet aan equality-of-arms in de rechtbank.

Variant 4 - bekrachtigen[bewerken | brontekst bewerken]

een eigen ID) door aan een ander informatieobject een persoonsgebonden waarmerk van een beëdigde toe te voegen, waarmee een juridische waardering wordt toegekend. Een voorbeeld hiervan is het voorzien van een apostille: “Een apostille is een stempel of sticker van de rechtbank op een officieel document, die aantoont dat de handtekening op het document echt is”.

Soms dient eerst een kopie, herrepresentatie of extract te worden gemaakt, alvorens deze bekrachtigd kan worden. Denk hierbij aan een gewaarmerkt vonnis, die tot stand komt door een vonnis (in pdf) af te drukken, te bekrachtigen en opnieuw te scannen.

In specifieke gevallen wordt een geprotocolleerde omzetting toegepast. Het meest bekende voorbeeld hiervan is “scannen onder substitutie”. Dit is een combinatie van een geprotocolleerde herrepresentatie (scannen van papier naar pdf) én de bekrachtiging dat deze omzetting voldoet aan de afgesproken kwaliteitscriteria, waardoor het resultaat als "juridisch equivalent" wordt beschouwd en het papieren origineel zelfs niet meer nodig is.

Traceerbaarheid[bewerken | brontekst bewerken]

Bij traceerbaarheid van informatie-objecten gaat het erom te weten hoe een informatieobject tot stand is gekomen. Door de gebruikte variant én de relaties met de als input gebruikte informatieobjecten bij te houden wordt de zogenaamde bewaarketen en bewerkingsketen van informatie-objecten transparant. Hiermee kan desgewenst de juridische geldigheid van uitgewisselde gegevens vastgesteld worden.

NB1 Deze beschrijving van varianten dient, mede aan de hand van praktijkcasussen, nog nader getoetst te worden op juridische aannames en uitgangspunten. Zijn bijvoorbeeld begrippen “juridische equivalent” of “juridisch vergelijkbaar” goed toegepast?

NB2 Deze beschrijving van varianten dient op MECE getoetst te worden. Waar laat je bijvoorbeeld het omzetten van een mp3-vonnis naar een xml-bericht – immers, de toonzetting verdwijnt (extractie?), en structuur wordt toegevoegd.

Definities van begrippen[bewerken | brontekst bewerken]

 DefinitieVoorbeeld
AfleidingsregelEen geheel deterministisch algoritme voor het uitrekenen van een (“afgeleid”) feit op basis van andere (zowel originele als afgeleide) feiten.
  • getal (scalar), bijvoorbeeld leeftijd = vandaag – geboortedatum
  • homogene verzameling, bijvoorbeeld VEROORDELINGEN = {veroordeling 1, veroordeling 2, …}; hierbij zijn alle elementen uit de verzameling van hetzelfde type (in dit voorbeeld: een veroordeling)
  • heterogene verzameling, bijvoorbeeld PERSONALIA = {naam, voornamen, geboortedatum, …} of VERBLIJVEN = {verblijfstitel, datum einde geldigheid}, waarbij elementen uit de verzameling niet van hetzelfde type hoeven te zijn; of zelfs dat de elementen op hun beurt verzamelingen bevatten, zoals ID-STAAT = {PERSONALIA, VERBLIJVEN, HUIDIG BRP-ADRES, datum laatste scan EEGG ID-document, …}
BronhouderActor die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van en de rechtmatige toegang tot een bronobject.
BronlocatiePlaats van waaruit de bronhouder bronobjecten ter beschikking stelt ten behoeve van het samenstellen van informatieproducten.JDS bij Justid
BronobjectEen informatieobject dat een ketenpartij (als grondstof) ter beschikking stelt ten behoeve van het samenstellen van één of meer informatieproducten.
  • Identiteitsgegevens van SKN1234
  • Incidentgegevens van INC1490
  • Justitiële documentatie van SKN1234
BronobjecttypeDe klasse van bronobjecten met overeenkomende eigenschappen.
  1. Incident
  2. Identiteit van justitiabele
  3. Politiezaak
  4. OM-zaak
  5. Justitiële documentatie van justitiabele
  6. In beslag genomen goed
DienstafnemerActor die het resultaat van een dienst in ontvangst neemt.
  • De opsporingsambtenaar Jan die het 'Overzicht risicogegevens van SKN1234' ontvangt als resultaat van de informatiedienst 'Leveren van overzicht risicogegevens van SKN1234'.
  • De Rechtbank Arnhem die als resultaat 'Veroordeelde met SKN1234 is ingesloten' van de oorspronkelijke dienst 'Insluiten veroordeelde met SKN1234' ontvangt.
  • De burgemeester van de gemeente Gouda die als informatieproduct 'verlofgegevens van justitiabele SKN1234' als resultaat van de informatiedienst 'leveren verlofgegevens justitiabele van SKN1234' ontvangt.
    DienstleverancierActor die voorziet in het leveren van een dienst aan een dienstafnemer, conform vastgestelde kwaliteitseisen.
    • DJI/DV&O die de oorspronkelijke dienst 'vervoeren justitiabele met SKN1234' verzorgt.
    • De Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IKPD) die de oorspronkelijke dienst 'betekenen rechterlijke uitspraak U7890' verzorgt.
    • DJI die de informatiedienst 'leveren verlofgegevens justitiabele van SKN1234' verzorgt.
    FeitGebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat
    • de winkeldiefstal (object) heeft zich voorgedaan (eigenschap) op 1 januari 2022 (waarde)
    • het vonnis is uitgesproken door rechter Jan Pietersen
    • de aanhouding betreft verdachte met naam Kees Lievense
    GegevenselementAtomaire eenheid van gegevens met een unieke betekenis.
    • Piet Jansen
    • 1.98m
    • Piet Jansen heeft lengte 1.98m
    IdentificatiekenmerkKenmerk waarmee je een object uniek kunt aanduidenSKN, BSN, DOI, kenteken
    InformatieafnemerDienstafnemer die verantwoordelijk is voor het in ontvangst nemen van een informatieproduct.
    InformatiedienstverlenerDienstleverancier verantwoordelijk voor het leveren van een informatiedienst aan één of meerdere informatieafnemers.
    InformatieobjectEen op zichzelf staand geheel van gegevens met een eigen identiteit.
    Informatieobject-representatieDe representatie van een informatieobject.
    1. De papieren afdruk van het uitgeschreven 'Vonnis' V1234.
    2. De audio-opname van de uitspraak van 'Vonnis' V1234 in MP3-formaat.
    3. Het uitgeschreven 'Vonnis' V1234 in PDF-formaat.
    InformatieobjecttypeDe klasse van informatieobjecten met overeenkomende eigenschappen.
    Informatieobjecttype-representatietypeEen representatietype waarin een informatieobject van een bepaald informatieobjecttype kan worden uitgedrukt.
    InformatieproductEen informatieobject, bedoeld als antwoord op een informatiebehoefte van een ketenpartij.
    1. Het 'Nederlands Uittreksel' NU1234 van SKN1234 op datum X
    2. Het 'Overzicht risicogegevens' van SKN1234, bestaande uit een aggregatie van de informatieproducten 'Risicogegevens Politie' RP1234, 'Risicogegevens OM' RO1234 en 'Risicogegevens DJI' RD1234
    3. Het 'Procesverbaal' PV7890
    4. Het 'Politiedossier' PD1290 met daarin (o.a.) 'Procesverbaal' PV7890 en 'Procesverbaal' PV7891
    InformatieproducttypeDe klasse van informatieproducten met overeenkomende eigenschappen.
    1. Criminele carrière
    2. Nederlands uittreksel
    3. Melding vuurwapengevaarlijke in nabijheid
    4. Overzicht risicogegevens
    5. Procesverbaal
      KeteninformatieobjectEen informatieobject dat kenbaar is op ketenniveau en waarover (ketenbrede) afspraken gemaakt moeten worden.
      KetenpartijPartij die ketenpartner is of diensten levert aan of afneemt van een ketenpartner.
      • Voor ketenpartners, zie ketenpartner
      • Voor niet-ketenpartners: burgemeester, GGZ-instelling, CBS, ...
      ... meer resultaten
      1. Papier, document (word, pdf, etc.), XML-bericht, gesproken, beeld, etc.
      2. Merk op dat de hier gegeven exemplaarIDs (ex-1, ex-2) alleen bedoeld zijn om ze in deze toelichtingen te kunnen onderscheiden. Geenszins is hier bedoeld iets te zeggen over naamgevings­conventies van exemplaren. Zo zou in bepaalde wijzen van digitaal waarmerken het geven van een andere bestandsnaam al tot een ander digitaal waarmerk kunnen leiden, wat dit dus niet alleen tot een ander exemplaar, maar zelfs tot een andere representatie zou maken.