Kaders voor de architectuur

Uit ASTRA
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het speelveld van de ketendoelarchitectuur wordt begrensd door kaders en richtlijnen. Op strategisch niveau geven Rechtsstatelijkheid en de Leidende principes digitalisering strafrechtketen richting aan de ketendoelarchitectuur.

Hieronder een overzicht van deze strategische kaders en richtlijnen.

Rechtsstatelijkheid[bewerken | brontekst bewerken]

Binnen de staat zijn de taken verdeeld, maar de staatsorganen vormen gezamenlijk de Nederlandse staat. Het doel van een staat is - naar de woorden van de Nederlandse filosoof Spinoza - het organiseren van vrijheid voor de burgers in de staat. Omdat absolute macht altijd tot misbruik leidt moet binnen de eenheid van de staat, voor iedere overheidsmacht ook een tegenmacht worden georganiseerd. Voor de vrijheid van burgers in een staat is het noodzakelijk dat de trias politica (de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht) elkander in balans houden. De wetgever (regering en parlement) maakt de wetten die worden toegepast door de uitvoerende macht (zoals politie en het openbaar ministerie). De rechter controleert die toepassing geeft daarbij een uitleg aan de wet in een concrete zaak. In onze rechtsstaat is geen van deze staatsmachten de baas. Als de wetgever het niet eens is met de uitleg die de rechter aan een wet geeft, dan kan hij de wet aanpassen. Daarna wordt de nieuwe wet weer toegepast door de uitvoerende macht en opnieuw door de rechter uitgelegd bij controle van die toepassing in concrete (straf-)zaken.

Voor een balans tussen de staatsmachten moeten de rechters onafhankelijk zijn van de twee overige staatsmachten. De onafhankelijke positie van de rechter is geen privilege voor de rechter, maar is een noodzakelijke voorwaarde voor de handhaving van de vrijheid van de burgers in de Nederlandse staat. De (institutionele, functionele en persoonlijke) onafhankelijke positie van de rechter stelt hem in staat om in iedere zaak onpartijdig recht te spreken (‘zonder aanzien des persoons’).[1]

Leidende principes digitalisering strafrechtketen[bewerken | brontekst bewerken]

Om richting te geven aan de digitalisering van de strafrechtketen heeft het Opdrachtgevend beraad (OGB, het huidige Informatieberaad) leidende principes opgesteld, welke in februari 2020 door het Bestuurlijk Keten Beraad (BKB) zijn bekrachtigd. Met het aflopen van het Programma Digitalisering Strafrechtketen (PDSK) en de start van het Duurzaam Digitaal Stelsel, waaronder de samenwerking van de digitalisering van de strafrechtketen plaatsvindt, per januari 2023, heeft het Informatie Beraad de leidende principes geactualiseerd en deze in september 2022 vastgesteld. Voor het uitwerken van de ketendoelarchitectuur zijn dit de essenties:

  • Rechtsstatelijkheid respecteren en ondersteunen. Wetgeving (o.a WvSv) is de basis voor rollen en verantwoordelijkheden;
  • De keten bestaat uit zelfstandige organisaties met heldere verantwoordelijkheden en stuurmogelijkheden. Dat betekent:
    • Organisatie hebben hun eigen informatiehuishouding;
    • Gegevens zijn vastgelegd bij de verantwoordelijke organisatie (In termen van de brug, zie hierna: in het 'fundament / de pijler', niet in de 'legger').
    • Geen ketenapplicaties voor primair proces.
  • De keten loopt van incident tot en met interventie;
  • Informatievoorzieningen van ketenpartners worden los gekoppeld om verschillen in tempo of prioriteit mogelijk te maken en de onafhankelijkheid te waarborgen;
  • Er is een beperkt aantal gemeenschappelijke of ketenvoorzieningen t.b.v. betrouwbaar overdragen of delen van informatie;
  • Bewaken chain of evidence / waarborgen onweerlegbaarheid van informatie (document, film, etc.) dient geborgd te zijn;
  • Hanteer het FAIR principe: Findable - vindbaar; Accessible - toegankelijk; Interoperable - uitwisselbaar; Reusable - herbruikbaar ;
  • De architectuur dient te voldoen aan eisen m.b.t.  security, privacy, ethiek en compliancy.

De “strafrechtketenbrug”[bewerken | brontekst bewerken]

De “strafrechtketenbrug” (hierna “de brug”) is een visualisatie van de leidende principes digitalisering strafrechten. (Dit zijn andere principes dan de architectuurprincipes strafrechtketen) De vier pijlers verbeelden de hoofdstappen in het strafproces: opsporen, vervolgen, berechten en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. Met de metafoor van de brug wordt uitgedrukt:

  • een scherpe demarcatie tussen eigen verantwoordelijkheid en gezamenlijke voorzieningen;
  • dat de leggers en bogen staan voor het overdragen en delen van informatie. De transitiesystemen zijn van de ketenpartners en zijn de verbinding tussen de interne systemen (het fundament) en de keten.

Samenwerkingsmodel van de strafrechtketen

De brug is de metafoor om de eigenstandige verantwoordelijkheid (zie Rechtstatelijkheid} van de ketenpartners duidelijk te maken (die krijgt vorm in de pijlers van de brug) alsook om uit te drukken dat informatie op een gestandaardiseerde manier wordt uitgewisseld (dat gebeurt via de leggers en de bogen). Daarmee ligt de verantwoordelijkheid voor inhoud en betekenis van de gegevens in de pijlers en niet bij de leggers en bogen. De leggers en de bogen van de brug ondersteunen de communicatie en coördinatie tussen alle ketenpartners, en in alle richtingen. De brug krijgt vorm vindt plaats met behulp van een beperkt aantal gemeenschappelijke en ketenvoorzieningen. Deze voorzieningen werken wij uit in het katern Gemeenschappelijke voorzieningen.

Bij het ontwerp van de brug zijn ontkoppeling en eenheid van taal kernbegrippen. Daarmee geeft de brug niet alleen een technische oplossing voor de informatie-uitwisseling, het behelst ook afspraken maken, daarop toezien en die handhaven.

De verbinding tussen de leggers van de brug en de pijlers vindt plaats met behulp van Transitiesystemen. Deze verzorgen de aansluiting van de systemen van de ketenpartner op de brug en de eventuele vertaling (van formaten, protocollen en gegevens) die daarbij nodig is. Iedere organisatie is zelf verantwoordelijk voor de realisatie en instandhouding van zijn eigen transitiesystemen. Partijen kunnen daarbij wel gebruik maken van dezelfde technologie. Om interoperabiliteit te waarborgen vindt de uitwisseling tussen legger en transitiesysteem plaats volgens afgesproken semantische en technische standaarden.

De transitiesystemen verbergen voor de keten het interne applicatielandschap van de ketenpartner (information hiding), terwijl ze intern met de systemen van de ketenpartner verbonden zijn. Met het maken van (afspraken over het gebruik van de) ketenvoorzieningen wordt voorkomen dat er point2point koppelingen ontstaan tussen primaire processystemen van verschillende ketenpartners.

Digitaliseren in ketens[bewerken | brontekst bewerken]

In het taalgebruik spreekt men makkelijk over ketenprocessen en ketendoelen. In de praktijk is er geen ketenproces, er is wel een keten van processen. Immers de keten is een abstractie en gedachteconstruct. Het is geen entiteit die zelfstandig verantwoordelijkheid kan dragen of actie kan ondernemen. Er zijn wel wederkerige afhankelijkheden tussen de partners in de keten. Geen van allen kan zelfstandig, dat wil zeggen zonder de andere organisaties, haar resultaat behalen. De gezamenlijke inspanning van de ketenpartners bepaalt het resultaat. Voor sommige diensten is gezamenlijk optrekken noodzakelijk.

In de strafrechtketen leggen de rechtsstatelijkheid en de leidende principes digitalisering de nadruk op de verantwoordelijkheid, de handelingsruimte en daarmee de autonomie en onafhankelijkheid van de afzonderlijke partners in de keten. Zulk gezamenlijk optrekken is in de strafrechtketen niet onbeperkt mogelijk.

Voor het redeneren over ketens baseren wij ons op de uitgangspunten van Grijpink over keteninformatisering. Deze visie en uitgangspunten staan dicht bij de leidende principes. Grijpink stelt dat in een keten het communiceren (informatie verkrijgen en delen) in plaats van het registreren centraal. Dat betekent dat het alleen gaat om gemeenschappelijke informatie in een “kale” informatie-infrastructuur die de communicatie ondersteunt. Dit in tegenstelling tot gemeenschappelijke primaire procesapplicaties op ketenniveau. Keteninformatisering betreft dus vooral structureren (denk aan semantische afspraken en het beheer ervan) en automa­tiseren van de communicatie die nodig is om gegevens aan elkaar beschikbaar te stellen.

Een keten kan geen verantwoordelijkheid dragen, die blijft altijd bij de ketenpartners. Als er een gezamenlijke voorziening met verantwoordelijkheid komt dan is daar een grondslag voor nodig en is de verantwoordelijkheid, in de zin van accountability, toe te wijzen aan een entiteit. Daarnaast zijn besturing, financiering en beheer duidelijk afgesproken[2]. Dit is in lijn met de leidende principes digitalisering.

Grijpink stelt dat het dominante businessprobleem leidend is voor de keten. Dit moet zo klein mogelijk gemaakt worden. In onze architectuur zullen wij hiervan afwijken omdat er een veelheid is aan businessproblemen, die samen te vatten zijn in ons Mantra.

Relatie met NORA[bewerken | brontekst bewerken]

De NORA kent tien basisprincipes en meer dan veertig afgeleide principes die daar ondersteunend aan zijn. De basisprincipes beschrijven de verhouding tussen de overheid en burgers als een dienstverleningsrelatie. De burger is een individu dat zelf beslist en handelt en de overheid levert diensten waarmee burgers optimaal hun zaken kunnen regelen. In het strafrecht is er een machtsrelatie tussen overheid en burger die nodig is om normen te kunnen handhaven en crimineel gedrag te kunnen bestraffen. Daarbij horen andere waarborgen en andere voorzieningen dan bij dienstverleningsrelaties en dus ook andere basisprincipes. Overigens zijn de afgeleide principes van de NORA voor het grootste deel goed bruikbaar in de strafrechtketen.

Relatie met EA JenV[bewerken | brontekst bewerken]

De EA JenV bevat principes die daar ‘afspraken’ genoemd worden en die gelden voor alle onderdelen van het ministerie en dus ook voor de JenV-onderdelen die deel uitmaken van de strafrechtketen. Hierbij moet worden aangetekend dat voor de Rechtspraak, het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie bijzondere governance-afspraken zijn gemaakt, vanwege de rechtstatelijke scheiding der machten. Andere partners in de strafrechtketen zijn niet automatisch gebonden aan de EA JenV maar kunnen wel door afstemming en zelfbinding deelnemen. De EA JenV gaat over diensten en doelgroepen tot aan applicaties en infrastructuur. De SRK-principes hebben vooral betrekking op de ketensamenwerking en geven aan hoe de strafrechtketen afwijkt van de EA JenV.

Relatie met USB architectuur[bewerken | brontekst bewerken]

De USB architectuur en de architectuur strafrechtketen worden geïntegreerd. In de architectuur voor de Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB) zijn bedrijfsprincipes en IV-principes opgesteld. De bedrijfsprincipes overlappen voor een groot deel en zijn in overeenstemming met de SRK-principes waar het gaat over de manieren van samenwerken en de organisatie van gegevensverwerking. Echter waar de USB-architectuur een persoonsgericht aanpak kiest zegt de SRK-architectuur te moeten kunnen schakelen tussen persoonsgericht en zaakgericht (en andere ordeningen). Deze principes zijn geïntegreerd in de nieuwe versie van de architectuur strafrechtketen. De IV-principes in de USB-architectuur zijn meer gedetailleerd en schrijven voor hoe het gegevensmanagement en de koppelvlakken bij samenwerking moeten worden ingericht. Deze architectuurprincipes hebben zelfstandig bestaansrecht als verbijzondering op de SRK-architectuur waar de partners in het USB-domein specifieke of afwijkende inrichtingskeuzes maken.

  1. Deze alinea’s zijn overgenomen uit de bijlage bij de Leidende principes digitalisering Strafrechtketen, Leidende principes SRK.
  2. Zie de beschrijving bij ABB Knooppunten