E-Index

Uit ASTRA
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Icon-e-index.png

Ordening

Integriteit, authenticiteit en transparantie

Beschrijving

E-Index gaat over het vastleggen van unieke identificaties, de relaties tussen objecten, modificaties en de locaties. Welke type objecten en type relaties we onderkennen ligt vast in E-Semantiek, evenals de afspraken over nummerstelsels.

Toelichting

Conceptueel onderkennen we vier type indexen:

Type index Toelichting
Object-index Informatieobjecten en hun unieke identificatie.
Relatie-index Geeft de onderlinge relaties weer tussen informatieobjecten zoals personen, zaken en stukken. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld mogelijk om in te zien welke persoon betrokken is bij welk(e) beslissing(en).
Transformatie-index Geeft de relaties aan van de afgeleide documenten uit het originele document. Bijvoorbeeld een fragment uit een multimediabestand of het dictum uit een vonnis.

Transformatie-index is een verbijzondering van de relatie-index.

Locatie-index Verwijst naar het adres van informatieobjecten met een digitaal voorkomen waaronder gestructureerde gegevens en/of stukken (pdf’s, multimediabestanden).


Aanwijzing.png Op ketenniveau is alleen zichtbaar en bruikbaar wat op ketenniveau nodig is om over organisaties heen tot een gesloten informatieketen te komen. Zichtbaarheid en bruikbaarheid die ook tijd gebonden kunnen zijn (nog niet, niet meer, etc.). Zo zal in de opsporingsfase soms minder of andere informatie zichtbaar zijn dan wanneer de zaak onherroepelijk is geworden.


Aanwijzing.png

In de keten wordt alleen gecommuniceerd met ketenbreed afgesproken identificatiekenmerken. Hiervoor is er een afgesproken en gevalideerde set aan nummerstelsels ten behoeve van de strafrechtketen welke een verbindende rol heeft binnen de strafrechtketen. Ieder nummerstelsel kent een verantwoordelijke die belast is met het beheren van identificatiekenmerken die eenmalig worden uitgegeven. Uitgeven van unieke nummers kan centraal en/of decentraal belegd worden. Al deze afspraken liggen vast in E-Semantiek.

Zie ook Identificatiekenmerk voldoet aan ketennummerstelsel (IIA02) en Verantwoordelijkheid voor koppeling identificatiekenmerk (IIA06)

De strafrechtketen maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande en vastgestelde ketennummerstelsels (zoals SKN, SIN, en UVN[1]) en de bijbehorende voorzieningen. Zie Gebruikmaken van bestaande ketennummerstelsels (IIA09).


Een voorbeeld van E-Index.

Er is een uniek Informatieproduct IP123. (E-Index Object-index) Informatieproduct IP123 is van het informatieproducttype PV-Aangifte. (E-Semantiek) Het informatieproducttype PV-aangifte kan [0 tot n] slachtoffers omvatten. (E-Semantiek) Aan E-Index kan gevraagd worden of er slachtoffers verbonden zijn met IP123. Indien dat het geval is dan retourneert E-Index de identificatiekenmerken van de met IP123 verbonden slachtoffers, bv. ID A12 en B12 (Relatie-index). IP123 meldt de unieke persoons-ID’s A12 en B12. (Relatie-index). Bij ketenpartner QAZ kan vervolgens informatie over A12 en B12 verkregen worden. (Locatie-index) Dan blijken Jansen en Pietersen de concrete personen voor respectievelijk A12 en B12 te zijn.

De weg andersom bewandelen is nu ook mogelijk. Dan kan de vraag “in welke informatieproducten van het informatieproducttype PV-aangifte komt A12 als slachtoffer voor?” gesteld worden.

Deze manier van modelleren, gebaseerd op de concepten van het semantisch web (o.a. linked data) maken het mogelijk om van meerdere kanten (persoon, zaak, gebied, thema) vragen te stellen. Hetgeen vervolgens persoonsgericht- en zaakgericht werken mogelijk maakt.


Aanwijzing.png

Voor toegestane relaties in de Relatie-Index en toegestane transformaties in de Transformatie-Index gelden dezelfde regels (verantwoordelijkheid, vastgelegd in E-Semantiek, etc.) als voor nummerstelsels.


Aanwijzing.png

De vertaling van een organisatie-intern nummer naar een identificatiekenmerk voor de keten is de verantwoordelijkheid van de betreffende ketenpartner. E-Index is hiervoor niet bedoeld. Onderliggende techniek of ontwerpen mogen uiteraard worden hergebruikt. Zie Uitwisseling van identificatiekenmerken conform ketennummerstelsel (IIA10).


Aanwijzing.png

Gebruik ketennummers, zoals bijvoorbeeld SKN, niet als primaire sleutels in interne administraties. Zie Uitgegeven identificatiekenmerk moet slaan op ketenobjecttype waarvoor nummerstelsel is ontworpen (IIA11).


Veel gegevens, zoals in het voorbeeld, zijn beschikbaar in de keten. Ze zijn echter niet op een gestructureerde manier te ontsluiten. De eerste stap moet zijn deze typen en relaties eenduidig te beschrijven in E-Semantiek. Daarna komt de implementatie ervan in de indexen van E-Index.

Ketenpartners spreken af welke indexen nodig zijn en welke indexen voor wie met welk doel in de keten beschikbaar zijn. De ketenpartner die de index(en) beschikbaar stelt dient daarvoor zelf de technische voorzieningen te realiseren en te ontsluiten via E-Koppeling.

De verwachting is dat de implementatie van E-Index veelal decentraal zal zijn met standaard ontsluiting voor de keten.

Architectuur

Toetsingskader items[brontekst bewerken]

 IDStatementType
Alleen tekens uit voorgeschreven tekenset voor identificatiekenmerkIIK01De constructieregels voor een identificatiekenmerk uit een ketennummerstelsel benutten alleen tekens uit de voorgeschreven tekenset.Richtlijn/standaard
Attributen van ketenobjecten op ketenniveau bepaaldIIA05Van een ketenobject zijn, behalve diens unieke identificatiekenmerk, ook andere (niet noodzakelijkerwijs uniek) identificerende attributen op ketenniveau bepaald.Aanwijzing
Gebruikmaken van bestaande ketennummerstelselsIIA09De strafrechtketen maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande en vastgestelde ketennummerstelsels en de bijbehorende voorzieningen.Aanwijzing
Geen betekenis ontlenen aan identificatiekenmerkIIA04Aan het identificatiekenmerk van een ketenobject mag geen betekenis worden ontleend.Aanwijzing
Identificatiekenmerk voldoet aan ketennummerstelselIIA02Het identificatiekenmerk van ieder ketenobject voldoet aan een ketennummerstelsel.Aanwijzing
Ketennummerstelsel per objecttypeIIA03In een ketennummerstelsel dient duidelijk te zijn gedefinieerd op welk objecttype volgens dat stelsel uitgegeven identificaties slaan.Aanwijzing
Relaties tussen objecttype vastgelegd in E-IndexIIA07Als ketenobjecten van verschillende objecttypen onderling samenhangen conform het model uit e-Semantiek, dan wordt die relatie in een relatie-index van E-Index bijgehouden en op ketenniveau ter beschikking gesteld.Aanwijzing
Samenhang tussen ketenobjecten uit verschillende domeinenIIA08Als 'dezelfde ketenobjecten' uit verschillende domeinen onderling samenhangen conform het model uit e-Semantiek, dan wordt die relatie in een relatie-index conform E-Index bijgehouden en op ketenniveau ter beschikking gesteld.Aanwijzing
Uitgegeven identificatiekenmerk moet slaan op ketenobjecttype waarvoor nummerstelsel is ontworpenIIA11Ieder uitgegeven identificatiekenmerk conform een ketennummerstelsel moet slaan op het keten objecttype waarvoor dat ketennummerstelsel is ontworpen.Aanwijzing
Uitwisseling van identificatiekenmerken conform ketennummerstelselIIA10Identificatiekenmerken van ketenobjecten worden conform een ketennummerstelsel uitgewisseld.Aanwijzing
Uniek identificatiekenmerk voor elk ketenobjectIIA01Elk ketenobject heeft een wereldwijd uniek identificatiekenmerk.Aanwijzing
Verantwoordelijkheid voor koppeling identificatiekenmerkIIA06Ieder ketenobject heeft een verantwoordelijke die het uitgegeven identificatiekenmerk eenmalig en definitief koppelt aan het object in de werkelijkheid.Aanwijzing
Waarborgen voor correct overnemen van identificatiekenmerkenIIK02Het ketennummerstelsel dient waarborgen te bevatten voor het (bijvoorbeeld handmatig) correct kunnen overnemen van identificatiekenmerken van de ene naar de andere administratie.Richtlijn/standaard
  1. SKN =StrafrechtKetenNummer, SIN=SpoorIdentificatieNummer (forensisch onderzoek) , UVN=UniekVoorwerpNummer (beslag)